Bij Feniks werk je met een leer- en een werkboek. In het werkboek werk je vanuit de opdrachten. Zo ben je actief met de lesstof bezig, dit helpt om hoofdzaken uit de tekst te halen. De leerdoelen uit het leerboek staan ook in het werkboek aan het begin van elke paragraaf. Het werkboek heeft ook tekst- en beeldbronnen. Bij een kaartopdracht werk je meestal in de kaart. Aan het einde van de paragraaf vind je een samenvattingsopdracht. Tot slot zie je wat voor soort opdrachten je gemaakt hebt in deze paragraaf. Hiermee bepaal je welke opdrachten je goed beheerst en welke je extra moet oefenen.